Thema 2008
Onder de leden zijn een behoorlijk aantal Allis Chalmers trekkers te vinden.
Reden genoeg om er een keer een thema van te maken. Het merk heeft een aantal opmerkelijke feiten op zijn naam staan. Jammer genoeg heeft het de landbouw crisis in de jaren tachtig van de vorige eeuw niet overleeft, maar de naam is nog tot aan het eind van de twintigste eeuw in gebruik geweest.
Allis Chalmers
Het onstaan van Allis Chalmers

De Allis-Chalmers Company werd in 1901 opgericht en kwam voort uit de reeds uit 1847 daterende fabriek Edward P. Allis and Co. De nieuwe firma uit Milwaukee werd in 1906 bekend door de introductie van de eerste stoomturbine.
Vanaf 1914 werden trekkers gebouwd. Het eerste type de 10/18, was een driewiel trekker met een liggende tweecilinder die bij 720 omw./min. 10 pk aan de trekstang leverde en 18 pk aan de riemschijf. In 1918 volgde een type met een verticale viercilinder lijn motor van Le Roi, type 2C, met 800 omw./min. en 6/12 pk. De trekker had twee grote aangedreven voorwielen en één gestuurd achterwiel. In 1919 werd dit achterwiel vervangen door een achteras met twee wielen. Het model 18/30 met een viercilinder motor werd in 1919 uitgebracht. In tien jaar werden 16.000 stuks afgeleverd. Na de 1e WO waren er veel faillissementen en fusies in de tractorindustrie. Allis Chalmers breidde uit door andere tractoren en werktuigen fabrikanten over te nemen. In 1928 de Monarch Tractor Company uit Wisconsin (Monarch rupsvoertuigen) en in 1931 de Advance-Rumely Thresher Company uit La-Porte, Indiana, (Oil Pull tractoren).

Het eerste succes nummer, de U

In 1929 kwam het model U van de band en bleef in productie tot 1944. De eerste drie jaar had dit type een motor van Continental en daarna een van eigen fabrikaat, een vier cilinder van ongeveer 39 pk.
De historie van de U is het vermelden waard. Een groep van 32 onafhankelijke fabrikanten stichtte, om de concurrentie van de grote concerns het hoofd te kunnen bieden, de United Tractor and Equipment Corperation in Chicago, en lieten een trekker, de United genaamd, ontwikkelen en bij Allis Chalmers fabriceren. De coöperatie bleef niet lang bestaan, maar Allis Chalmers overleefde deze klap. Zij bleven de United als type U produceren. Dit model was de eerste trekker met standaard rubberen banden. Om dit fenomeen te promoten werden er races georganiseerd met de U. Dit alles zonder noemenswaardige aanpassingen aan stuur en rem inrichting. Bij een record poging, op 17 september 1933, werd door de voormalige Indy coureur Barney Oldfield een snelheid gehaald van 102,85 km/u over een mijl. De motor van de U werd ook gebruikt in de rupstrekker, type M, waarbij de M staat voor Monarch. De besturing vond plaats door ontkoppeling van de rupsen, zo nodig ondersteund door de voetremmen
.

De W serie

Een lichter type wieltrekker was de WC, gebouwd vanaf 1934. Deze werd in 1948 vervangen door WD. De WC had een vermogen van 27 pk en de WD 34 pk met een cilinder inhoud van 3294 cc. De hefinrichting was naast gewichtsoverdracht tevens diepteregelend. Een productie van 131.273 stuks gedurende de periode 1948 tot 1953 is wel het bewijs van de grote populariteit van de WD. Ook was er vanaf 1938 tot 1951 een standaarduitvoering van de WC, aangeduid als WF.

Type nummering

De type nummering bij Allis Chalmers is behalve de U en de M eenvoudig. Beginnend bij A volgen de letters van het alfabet zich op. De voorvoeging, of achtervoeging B is een Engels model en de F staat voor Frankrijk. De type aanduiding W komt uit de Rumely familie voort. Waar de HD aanduiding bij rupstrekkers voor staat weet ik niet. De getallen in de HD serie hadden betrekking op het aantal ploeg scharen waarmee kon worden geploegd.

De HD rups tractoren

Vanaf 1940 volgden de rupstrekkers HD5, HD7, HD10 en HD14. Deze serie werd steeds aangevuld en verbeterd. Eén van de latere types, de HD9b, waarbij de b staat voor landbouw uitvoering, staat dit jaar in het museum opgesteld. Dit type, met een GM tweetakt vier cilinder motor van 72 pk, is gebouwd van 1950 tot 1955. Deze trekker is van bouwjaar 1952 en heeft een GM van 118 pk. Hij is geleverd aan een loonwerker in Noord Holland en na een jaar verkocht aan de Rijksdienst Ijselmeerpolders (RIJP). Daarna is hij als bulldozer omgebouwd en verkocht naar Duitsland. Hieraan herinnerd de speciale verzwaarde grill plaat. Via België is de tractor een tijd lang in Zeeuws Vlaanderen gestationeerd geweest, waarna hij bij de huidige eigenaar is gerestaureerd. Op enkele zaken na, zoals stickers is hij klaar. Ondanks de 32 kilo verf zal hij nog een laatste lak laag krijgen.

Allis Chalmers in Europa

Een bekende en populaire trekker was de B. Dit type, variërend van 18 tot 24 pk, werd zowel in Engeland als in de U.S.A. geproduceerd. De Engelse B was ook leverbaar met een driecilinder Perkins P3. De B werd geproduceerd van 1937 tot 1957 met in het totaal 127.186 stuks. Vanaf 1939 werden ook de types C en CA gebouwd. De onderlinge verschillen waren gering. De motor van de C was een viercilinder van 22 pk en had drie versnellingen. De CA had vrijwel dezelfde motor maar dan met 26 pk en vier versnellingen.

Tussen 1948 en 1955 werden er van het type G, een werktuigdrager, 29.036 stuks gemaakt.

In 1955 volgde de D 270 de types B en C op. Ook bij dit type was er keuze uit drie motoren. De benzine- of petroleum- motor, beide met een viercilinder van 2052 cc van resp. 27 en 24 pk, of een dieseluitvoering met een Perkins P3/144 van 28 pk.

Een buitenbeentje

Ook in 1959 komt de experimentele Fuel Cell trekker uit. Het is een op de D 12 gebaseerde elektrisch aangedreven trekker. De 1008 brandstofcellen zijn geplaatst onder de motorkap en leveren 60 volt aan een motor van 20 pk.

Het begin van het einde

Na 1969 verdwijnt Allis Chalmers langzaam van de Nederlandse markt. In de USA is de productie van Allis Chalmers nog jaren door gegaan, te beginnen in de jaren 60 met de D serie. In samenwerking met Renault kwamen o.a. de 175, 185 en de 200 op de markt.
In de jaren 70 werden Allis Chalmers trekkers, gebouwd met Fiat licentie, met name de 5040 en de 5050. Naast de 5000 serie hadden ze ook de 6000, 7000, en 8000 serie. In het begin van de jaren 80 kwam de 7580 kniktractor nog even op de Nederlandse markt. Door de landbouw recessie in Amerika, waarbij veel merken niet overleven, komt er in 1985 komt een einde aan de zelfstandigheid van Allis Chalmers, wanneer Deutz het roer overneemt en de naam in Deutz-Allis wijzigt. Niet alleen de naam veranderd maar ook de vorm van de trekker en de kleur wordt groen. Dit is een grote fout geweest. De latere eigenaar AGCO heeft dit goed begrepen. Deze maatschappij die onstaan is toen zij het merk White kochten, had ook de maaidorsers van het merk Gleaner overgenomen van Allis Chalmers, en bood hun trekkers onder de namen White en Agco Allis aan in de oude kleuren van Minneapolis Moline, Oliver, White en Allis Chalmers. Na een aantal jaren met licentie van Samé groep, en daarna van Massey-Ferguson, trekkers onder de namen Agco- Allis en White te hebben gebouwd, volgen een aantal overnames zoals die van Fendt, Valmet, Samé, Lamborghini, Massey-Ferguson en Callenger. De naam Allis verdwijnt hiermee van het toneel.

In 1957 kwam de D 272 op de markt. De trekker was uiterlijk gemoderniseerd en de benzine- en petroleum- motoren werden opgevoerd tot 1900 omw/min. Hierdoor steeg het vermogen naar resp. 30 en 26 pk. De dieselmotor werd opgevoerd naar 2000 omw/min. en leverde 31 pk.

Vanaf 1960 kwam Allis Chalmers vanuit Engeland uit met een nieuw type de ED 40 die in vele opzichten afweek van het type D 272. De motor was een viercilinder Standard dieselmotor van 2260 cc en een vermogen van 37 pk. De ED 40 was voorzien van een lage- en hoge- gearing en had zodoende acht versnellingen vooruit en twee achteruit.

Omdat Allis Chalmers in 1959 het Franse Vendeuvre had overgenomen werden vanaf begin jaren 60 ook trekkers uit Frankrijk geïmporteerd. Met name de types FD 3 met een vermogen van 27pk, de FD 4 smalspoor met een vermogen van 42 pk en de FD 5 met een vermogen van 59 pk. In verband met de invoer van de Engelse ED 40 mocht de FD 4 landbouw, omdat deze trekker bijna hetzelfde vermogen had, niet in Nederland worden geïmporteerd. De Franse trekkers waren in tegenstelling tot de ED 40 allen voorzien van Perkins motoren.

Terug naar museum pagina.
Met dank aan A. Mol, D. de Jonge, P. Kolk
Als extra toegift twee links naar een film over de productie van de laatste Allis Chalmers tractoren.
De eerste over het testen van de tractoren en de tweede over de productie en controle.

http://www.youtube.com/watch?v=LzacjZHkjQo
http://www.youtube.com/watch?v=x_KEA1sx8eE                                Nog meer historie van A-C

Wat staat er in ons museum opgesteld.

In het seizoen 2008 zullen de volgende types te zien zijn in ons museum.
De U, B in verschillende uitvoeringen, C, D 270, FD3, WC, WD, en de HD9b.

Verder is er een uitgebreide reportage te zien waar de geschiedenis van Allis Chalmers uitgebreid wordt uitgediept.
Natuurlijk is in de vitrines met miniaturen ook uitgebreid aandacht voor dit thema.